Het is al even bekend dat het zogenaamde finaal verrekenbeding of het verblijvingsbeding onder last, fiscaal afgestraft worden in Vlaanderen. Ook het gunstig fiscaal stelsel van de sterfhuisconstructie is reeds verschillende jaren niet meer van toepassing. M.a.w. al deze technieken zorgden wel voor een extra bescherming van de huwelijkspartner, maar de fiscale factuur is navenant. Vandaar dat er naar alternatieven werd gezocht.
Sinds ongeveer twee jaar merkten we daarom dat het beding van aanwas een opmars kende. In het bijzonder voor het plannen van de successie m.b.t. het roerend vermogen onder echtgenoten die gehuwd zijn onder scheiding van goederen. Maar ook daar merken we op dat VLABEL ondertussen de teugels heeft aangetrokken. VLABEL legt immers een aantal bijkomende voorwaarden op zoals het feit dat er een gelijkwaardige inleg moet gebeuren, dat er een gelijke levensverwachting dient te zijn (en dat een verschil niet langer kan gecorrigeerd worden) enz … Conclusie is dan ook dat zulk een aanwasbeding vaak niet voor iedereen een valabele oplossing is.
Maar ondertussen is er een alternatief …
Een alternatief dat ook ondertussen de zegen van VLABEL heeft gekregen (zie voorafgaande beslissing nr. 19053 dd. 21.10.2019).
Hier gaat het over een toebedeling van een onverdeeldheid via huwelijkscontract aan de langstlevende echtgenoot met als resultaat GEEN erfbelasting is verschuldigd bij het eerste overlijden. Let wel , dit neemt niet weg dat er later alsnog een planning noodzakelijk is…
Een woordje uitleg …
In het huwelijkscontract wordt er een onverdeeld vermogen bij overlijden (belastingvrij) toebedeeld aan de langstlevende echtgenoot (gehuwd onder scheiding van goederen). Dit komt u mogelijk bekend voor, want het betreft een zogenaamd ‘verblijvingsbeding’. Belastingvrij, omdat door de uitwerking van dit verblijvingsbeding de onverdeelde goederen via het huwelijkscontract overgaan naar de langstlevende echtgenoot. Dus de langstlevende verwerft dit niet uit de nalatenschap, maar wel naar aanleiding van de vereffening en verdeling van het huwelijksstelsel. Kan dat ? Jazeker want het huwelijksvermogensrecht is immers in 2018 aangepast. Voortaan is het nu duidelijk (daar bestond vroeger discussie over) dat huwelijksvoordelen in een stelsel van scheiding van goederen op dezelfde manier behandeld worden zoals de alom gekende huwelijksvoordelen in een gemeenschapsstelsel.
Maar … er bestaat toch een zogenaamd fictieartikel ?
Inderdaad, er bestaat een fictieartikel dat zulk een toekenning d.m.v. een verblijvingsbeding/keuzebeding alsnog belast aan de erfbelasting (oud art 5 W.Succ – art 2.7.1.0.4 VCF). Maar dit fictieartikel is niet van toepassing op een verblijvingsbeding van een onverdeeldheid via het huwelijkscontract. Het fictieartikel is immers enkel van toepassing in een stelsel waar een huwelijksgemeenschap aanwezig is waarna de langstlevende echtgenoot wél erfbelasting verschuldigd is op al hetgeen hij/zij bovenop de helft van het gemeenschappelijk vermogen verkrijgt. Maar hier hebben we het niet over een huwelijksgemeenschap, maar wel over een onverdeeldheid, wat niet hetzelfde is ! De wet voorziet verder hier geen taxatie !
Als er geen erfbelasting verschuldigd is, is er dan geen schenkbelasting verschuldigd ? Neen, ook deze belasting is niet van toepassing omdat zulk een clausule opgenomen in het huwelijkscontract geen schenking is, maar wel een huwelijksvoordeel. En een huwelijksvoordeel is onder bezwarende titel en niet ten kosteloze titel.
Let wel dat, wanneer het huwelijksvoordeel (opgenomen in de huwelijksovereenkomst) uitwerking krijgt m.b.t. onverdeelde onroerende goederen , er wel het verdeelrecht van 2,5% van toepassing zal zijn (onverdeeldheid houdt op te bestaan). Wanneer er echter onroerende goederen in het verhaal zijn en deze zijn niet onverdeelde eigendom van de echtgenoten dan zal er in de huwelijksovereenkomst alsnog eerst een onverdeeldheid hieromtrent moeten gecreëerd worden.
Stel dat een woning behoort tot het vermogen van één van de gehuwden en deze eigenaar wil de helft van deze woning aan de andere partner afstaan, door deze woning in te brengen in de onverdeeldheid d.m.v. een clausule in de huwelijksovereenkomst, dan is dit een verrichting onder bezwarende titel. Wat maakt dat er op de helft wel het verkooprecht (10%) verschuldigd is.
Dit laatste is wel niet van toepassing m.b.t. roerende goederen. Wat maakt dat zulk een clausule m.b.t. de roerende goederen fiscaal (en civiel) zeer gunstig is … Maar bij onroerend goed moet er wel eerst gerekend worden of dit wel gunstig is. De vererving van de gezinswoning is immers sowieso vrijgesteld van erfbelasting.
Conclusie is dan ook dat zulke een huwelijksvoordeel (dat betrekking heeft op onverdeelde goederen) bij wie gehuwd is onder scheiding van goederen voortaan een fiscaalvriendelijk alternatief heeft. Want het verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen of een beding van aanwas tussen echtgenoten geven vandaag (o.a. fiscaal) niet langer het verwachte resultaat.