De onroerende voorheffing wordt berekend op het geïndexeerd kadastraal inkomen.

Artikel 251 WIB 92 bepaalt wie de onroerende voorheffing verschuldigd is nl de eigenaar, de bezitter, de erfpachter, de opstalhouder of de vruchtgebruiker van belastbare onroerende goederen.  Dit indien hij eigenaar, bezitter, … is op 1 januari van het aanslagjaar.

De onroerende voorheffing bestaat o.a. uit een bijdrage voor het Vlaams Gewest.  Deze bijdrage wordt echter nog verhoogd met de desbetreffende provinciale en gemeentelijke opcentiemen.

De onroerende voorheffing wordt echter onder bepaalde voorwaarden verrekend met de personenbelasting. Deze verrekening bedraagt 12,5% van het kadastraal inkomen (art 277 WIB 1992).  In de vennootschapsbelasting kennen we geen verrekening! Maar enkel de onroerende voorheffing die betrekking heeft op de eigen woning wordt verrekend met de personenbelasting en dan nog onder de voorwaarde dat het kadastraal inkomen begrepen is in het belastbaar inkomen.
Wanneer het kadastraal inkomen wordt geneutraliseerd door de zogenaamde woningaftrek dan is een verrekening van de onroerende voorheffing uitgesloten.

Vanaf aanslagjaar 2006 behoort dit voor een aantal onroerende goederen ook tot het verleden.  Wanneer men vandaag een gezinswoning aankoopt en deze woning is de enige en eigen woning dan komt men voor de nieuwe aftrek enige woning in aanmerking.  Het gevolg hierbij is dat de verrekening van de onroerende voorheffing niet langer van toepassing is.  Het kadastraal inkomen wordt zelfs niet langer aangegeven.  De onroerende voorheffing blijft daarentegen wel verschuldigd.

De vermindering voor kinderlast in Vlaanderen.

De vermindering (forfaitair bedrag) hangt af van het aantal kinderen in het gezin en vindt plaats voor de woning die op 1 januari van het aanslagjaar wordt betrokken door een gezin met ten minste twee kinderen die daar hun woonplaats hebben blijkens een inschrijving in het bevolkingsregister en die in aanmerking komen voor kinderbijslag.

Maar wat bij co-ouderschap ?

Het gebeurt immers niet zelden dat ouders die uit de echt scheiden opteren voor co-ouderschap, m.a.w. de kinderen verblijven bv de ene week bij moeder en de andere week bij vader.  Maar hoe zit het met de vermindering van de onroerende voorheffing in zulk geval ?  Geniet enkel de ouder een vermindering (van onroerende voorheffing) bij wie de kinderen gedomicilieerd zijn ?

Het is (was) immers zo dat enkel de co-ouder, die geacht wordt de kinderen fiscaal ten laste te hebben, recht heeft op de vermindering van de onroerende voorheffing en niet de andere co-ouder. Het Grondwettelijk Hof oordeelde in een arrest van 5 mei 2011 dat deze regeling discriminerend is.

De vermelde Waalse regeling kwam echter ter sprake voor het Grondwettelijk Hof.  Dit omwille van de weigering door de Administratie van de toekenning van de vermindering van onroerende voorheffing wegens kinderlast aan de gescheiden vader van de kinderen.  En dit was echter niet naar de zin van de vader.

De rechtbank te Luik bij wie de zaak aanhangig gemaakt werd, stelde dan ook een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof.

Het Grondwettelijk Hof kwam tot het besluit dat er van discirminatie wel degelijk sprake was “in zoverre het de alleenstaande belastingplichtige, die zijn kinderen op gelijkmatig gedeelde wijze huisvest, onder geen enkele voorwaarde de mogelijkheid biedt om een gedeeltelijke vermindering van de onroerende voorheffing te genieten in verband met het onroerend goed dat hij betrekt” (bron Fiscoloog dd 25 mei 2011  nr 1252, p. 11 ).

De conclusie is dan ook dat het Waals Gewest de vermindering van de onroerende voorheffing wegens kinderlast zal moeten aanpassen. De andere co-ouder (de gescheiden vader in de casus) zal dus minstens gedeeltelijk, ook recht hebben op de vermindering van de onroerende voorheffing. De andere ouder behoudt op basis van de huidige wetgeving de volledige vermindering want zolang er geen wetswijziging is, behoudt hij of zij dus de volledige vermindering en dient er geen opdeling te gebeuren. Maar weet dat de wijze van berekening van vermindering van de onroerende voorheffing ook in de andere twee gewesten zullen dienen te worden aangepast gezien de formulering van beide wetsartikels.

 

lees onze fiscale boeken

Heb je een vraag?

Beste lezer,

Zoals u weet is fiscale wetgeving een snel veranderende materie. Als u daarom twijfelt of een ouder artikel nog volledig up to date is, twijfel dan niet ons te contacteren…

Als je een creatief maar legaal advies nodig hebt, of als je met een opmerking of een idee zit, of je wilt een achterpoortje dubbelchecken, je wenst een second opinion, je hebt een vennootschap nodig,..of je wilt even bijpraten…