Het is algemeen gekend dat buitenlandse inkomsten die rechtstreeks in het buitenland werden geïnd, en waar geen roerende voorheffing werd op ingehouden, in de aangifte personenbelasting dienen te worden aangegeven.  Het is van geen belang of er reeds een buitenlandse (bron)heffing reeds op ingehouden werd.

Weliswaar heeft België een aantal dubbelbelastingvedragen afgesloten met buitenlandse staten om zo de bronheffing te doen beperken (het teveel dient te worden teruggevraagd aan de buitenlandse administratie).  Maar dan nog zal er een (al dan niet gedeeltelijke) buitenlandse (bron)heffing betaald zijn die in België niet ken gerecupereerd worden.  Let wel dat hierop een uitzondering bestaat nl de zogenaamde ‘woonstaatheffing’ die nog van toepassing is in Luxemburg en Oostenrijk.  België is hiermee gestopt begin dit jaar.

Het is mogelijk dat op een buitenlands roerend inkomen toch roerende voorheffing dient te worden ingehouden door de Belgische tussenpersoon.  Overeenkomstig artikel 261, eerste lid, 2° WIB 1992  is de roerende voorheffing in principe verschuldigd door de in België gevestigde tussenpersonen die op enige wijze zijn betrokken bij de uitbetaling in België van inkomsten van roerende goederen en kapitalen van buitenlandse oorsprong.  De munt heeft geen enkel belang.  In de praktijk is het dus niet uigesloten dat de Belgische bankier roerende voorheffing inhoudt.

De buitenlandse tussenpersoon kan dit echter niet (zie verder – parlementaire vraag) :

“Financiële tussenpersonen die in andere lidstaten van de EG zijn gevestigd, in de huidige stand van de Belgische belastingwetgeving, niet gerechtigd om bevrijdende roerende voorheffing in te houden wanneer inkomsten van roerende goederen en kapitalen worden uitgekeerd aan belastingplichtigen natuurlijke personen die inwoner zijn van België. Dit heeft tot gevolg dat roerende inkomsten die door inwoners van België in de andere lidstaten worden geïnd, door de begunstigde ervan vermeld moeten worden in de aangifte in de personenbelasting en, in de regel, onderworpen worden aan een afzonderlijke belastingheffing aan 15% of 25% verhoogd met gemeentelijke opcentiemen. De verhoging met gemeentelijke opcentiemen heeft tot gevolg dat roerende inkomsten die in de andere lidstaten worden geïnd in België iets hoger worden belast dan dezelfde roerende inkomsten die via een Belgische tussenpersoon worden geïnd.”

In de aangifte wordt er een onderscheid gemaakt tussen roerende inkomsten die onderworpen zijn aan hetzij een tarief van 15% hetzij een tarief van 25%.
Kortom indien er geen roerende voorheffing ingehouden werd is er een verplichting dit roerend inkomen aan te geven in de aangifte personenbelasting.
Tip Het is mogelijk dat de aangifte van de roerende inkomsten (intresten, dividenden, …) niettegenstaande de roerende voorheffing reeds werd ingehouden, fiscaal toch voordelig is.  M.a.w. het kan zinvol zijn roerende inkomsten toch aan te geven niettegenstaande de roerende voorheffing werd ingehouden.  Dit omwille van het feit dat de ingehouden roerende voorheffing in een aantal gevallen volledig of gedeeltelijk kan gerecupereerd worden.

De aangegeven roerende inkomsten worden belast door ze samen te voegen met de andere inkomsten.  Dit heeft enkel zin  enkel wanneer dit een voordeel oplevert voor de belastingplichtige.  Mocht dit niet voordeliger zijn, dan heeft een aangifte hiervan geen zin.  Men dient anders immers nog extra gemeentebelasting te betalen op de roerende voorheffing (tenzij men in een gemeente woont waar geen gemeentebelasting verschuldigd is). Belastingplichtigen die een inkomen genieten dat lager is dan de belastingvrije som kunnen hiermee een voordeel hebben.  Elke belastingplichtige geniet immers een bepaalde belastingvrijstelling of de zogenaamde belastingvrije som.  Voor elke echtgenoot, wettelijk samenwonende of alleenstaande bedraagt deze uniform 6.430 euro (Aj. 2011).  In welbepaalde gevallen (bv in functie van het aantal kinderen ten alste) kan deze nog verhoogd worden.  Deze zijn in de praktijk vaak de studenten, gepensioneerden met een laag pensioen,…  Zo krijgen zij de roerende voorheffing terug.

Terug naar ons probleem waarbij de buitenlandse roerende inkomsten dienen te worden aangegeven omdat er geen Belgische roerende voorheffing werd ingehouden.  Het tarief van hetzij de roerende voorheffing hetzij de personenbelasting is gelijk (15% of 25%).  Maar na aangifte in de personenbelasting, is er toch een hogere fiscale druk omdat er nog gemeentebelasting vesrchuldigd is( tenzij men in een gemeente woont waar geen gemeentebelasting verschuldigd is). De Minister werd hierover vroeger reeds vroeger bevraagd.  De vraag is of dit niet in strijd met het vrij verkeer van diensten gewaarborgd door het EU- Verdrag (cfr Vraag nr. 421 van de heer Terwingen dd. 21.04.2009, Vr. en Antw., Kamer, 2009-2010, nr. 085, blz. 165-169). De Minister zag er geen graten in.

Het Hof van Beroep te Antwerpen heeft hierover echter in zijn tussenarrest van 16 juni 2009 in toepassing van artikel 234 van het EU-Verdrag een prejudiciële vraag gesteld aan het Europees Hof van Justitie. De uitspraak is nu gekend (Arrest van het Europees Hof van Justitie dd. 01.07.2010). Het Hof stelt dat het niet kan dat wie buitenlandse roerend inkomsten geniet en geen roerende voorheffing werd ingehouden, in tegenstelling tot bij wie roerende voorheffing wel werd ingehouden, onderworpen wordt aan een aanvullende gemeentebelasting op deze buitenlandse ontvangen roerende inkomsten.

Wie in de loop van de voorbije jaren aanvullende gemeentebelasting heeft moeten betalen op buitenlandse intresten en/of dividenden kan o.b.v. dit arrest de terugbetaling eisen van deze ten onrechte betaalde aanvullende gemeentebelasting mits :

– de indiening van een bezwaarschrift (binnen een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet dat de betwiste belasting vastlegt)
of
– de indiening van een verzoek tot ambtshalve ontheffing (binnen een termijn van 5 jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd).

Besluit
Wie buitenlandse roerende inkomsten ontvangt, dient deze aan te geven in zijn personenbelasting.  Hierdoor moet er aanvullende gemeentebelasting betaald worden.  Het Europees Hof van Justitie stelt dat niet correct is en er zo een ongelijke behandeling ontstaat tussen diegene bij wie roerende voorheffing werd ingehouden  en bij wie dit niet gebeurde (of kon gebeuren).

lees onze fiscale boeken

Heb je een vraag?

Beste lezer,

Zoals u weet is fiscale wetgeving een snel veranderende materie. Als u daarom twijfelt of een ouder artikel nog volledig up to date is, twijfel dan niet ons te contacteren…

Als je een creatief maar legaal advies nodig hebt, of als je met een opmerking of een idee zit, of je wilt een achterpoortje dubbelchecken, je wenst een second opinion, je hebt een vennootschap nodig,..of je wilt even bijpraten…