I.    ROERENDE INKOMSTEN

HERVORMING VAN DE FISCALITEIT VAN DE ROERENDE INKOMSTEN

Wat is de situatie vandaag? 

  • Interesten zijn onderworpen aan een roerende voorheffing van 15%, dividenden in principe aan 25%.
  • Onder bepaalde voorwaarden kunnen sommige dividenden aan 15% roerende voorheffing worden belast.
  • Voor liquidatie- en inkoopboni geldt een roerende voorheffing van 10%.
  • Interesten op spaarboekjes worden vrijgesteld voor een bedrag van 1.770 euro (bedrag 2011) aan interesten.

Wat werd beslist?

  • Interesten en dividenden die momenteel aan 15% worden belast zullen onderworpen worden aan een tarief van 21%.
  • Dividenden en interesten die vandaag aan 25% worden belast blijven aan de roerende voorheffing van 25% onderworpen.
  • Voor spaarboekjes blijft de huidige vrijstelling, zowel naar bedrag als manier van toekenning, behouden. Voor de interesten boven het vrijgestelde bedrag blijft het tarief van 15% roerende voorheffing gelden. 
  • De roerende voorheffing op de recent uitgegeven Staatsbon (inschrijvingsperiode tussen 24 november en 2 december 2011) blijft eveneens 15%.
  • Ook liquidatieboni blijven totaal uit deze hervorming en blijven belast aan het huidige tarief van 10%.
  • Er komt een bijkomende bijdrage op de hoge vermogensinkomsten. Een belastingplichtige die voor meer dan 20.000 euro aan roerende inkomsten, interesten en dividenden, ontvangt per jaar is een bijkomende bijdrage van 4% verschuldigd op het deel boven de 20.000 euro. 
  • Liquidatieboni en het vrijgestelde deel van de interesten op de spaarboekjes tellen niet mee voor de berekening van de drempel van 20.000 euro. Deze inkomsten zijn bovendien zelf niet onderworpen aan de bijkomende bijdrage van 4% op de hoge inkomens. Ook de interesten uit de huidige Staatsbon worden niet mee genomen voor deze bijkomende bijdrage.

Naar de manier van heffing van de belasting op de roerende inkomsten heeft de belastingplichtige de keuze:

  • Ofwel geeft hij de toestemming aan de financiële tussenpersoon / betaler van het inkomen om het ontvangen bedrag aan roerende inkomsten mee te delen aan een centraal meldpunt. Wanneer de inkomsten hoger zijn dan 20.000 euro geeft het centraal meldpunt het bedrag door aan de taxatiediensten die de bijkomende bijdrage inkohieren. In deze optie zal de betalende instantie het gewone tarief van roerende voorheffing inhouden (21%/25%).
  • Ofwel geeft de belastingplichtige die toestemming niet en dan wordt ook de bijkomende bijdrage aan de bron ingehouden, dus de hogere roerende voorheffing wordt volledig ingehouden. Indien de inkomsten de drempel van 20.000 euro niet bereiken kan de belastingplichtige de roerende inkomsten in de aangifte opnemen om zo een terugbetaling van de aan de bron geheven bijkomende bijdrage te krijgen.

MEERWAARDEN OP AANDELEN

Meerwaarden gerealiseerd op aandelen die de vennootschap minder dan een jaar in bezit houdt worden belast tegen 25%. Deze meerwaardebelasting geldt enkel in de vennootschapsbelasting en niet voor natuurlijke personen. De minderwaarden blijven niet-aftrekbaar en dit ongeacht de bezitsduur.


II.    VENNOOTSCHAPSBELASTING  

AANPASSINGEN NOTIONELE INTERESTAFTREK

Het tarief van de notionele interest wordt vastgelegd op 3%, voor KMO’s op 3,5%. De huidige verhoging met 0,5% blijft dus gelden.

  • Naar de toekomst toe wordt de overdraagbaarheid afgeschaft. De notionele intrestaftrek die in het belastbaar tijdperk niet kan worden toegepast is dus verloren.
  • De ‘stock’, de notionele interestaftrek die bedrijven tot en met 2011 hebben opgebouwd door de overdraagbaarheid van niet-toegepaste aftrek, zal wel verder in aftrek kunnen worden gebracht. Dit zal gebeuren in een bijkomende verrichting in de vennootschapsbelasting (na de aftrek van overdraagbare verliezen, net voor de toepassing van het percentage). Deze aftrek wordt weliswaar beperkt  in die zin dat het bedrag aan aftrek maximum 60% van de belastbare basis die bestaat voor deze verrichting mag zijn. Deze beperking geldt dan weer niet voor het eerste miljoen van de belastbare basis. Het bedrag dat door deze beperking niet kan worden afgetrokken wordt overgedragen naar het volgende belastbaar tijdperk zodat de ‘stock’ volledig kan worden uitgeput.

TERBESCHIKKINGSTELLING VAN EEN PRIVÉWONING DOOR DE VENNOOTSCHAP

Wat is de situatie vandaag? 

  • Het voordeel van alle aard dat een bedrijfsleider ontvangt doordat hij gratis in de woning van de vennootschap mag wonen wordt momenteel forfaitair bepaald op 100/60 van het Kadastraal Inkomen (KI) x 1,25 wanneer KI < 754 euro en 100/60 x KI x 2 wanneer KI > 745 euro. 
  • Het voordeel voor de gratis verwarming en elektriciteit wordt forfaitair gewaardeerd op respectievelijk 1.640 euro per jaar en 820 euro per jaar.

Wat werd beslist?

  • De bedragen voor verwarming en elektriciteit worden verhoogd tot 1.820 euro per jaar voor verwarming en 910 euro per jaar voor elektriciteit.
  • Voor woningen met een kadastraal inkomen hoger dan 745 euro wordt het voordeel van alle aard voor de terbeschikkingstelling van de privéwoning verhoogd tot 100/60 KI x 3,8.

III.    LASTEN OP ARBEID

BEDRIJFSWAGENS

Wat is de situatie vandaag? 

  • Het voordeel van alle aard dat een werknemer ontvangt door de (gratis) terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen waarmee privé mag worden gereden, is een belastbaar beroepsinkomen.
  • Dit inkomen wordt forfaitair gewaardeerd op basis van het aantal kilometers woon-werkverkeer (forfaitair bepaald op 5.000 en 7.500 km naargelang de afstand tussen de woon-en werkplaats) en de CO2-uitstoot van de wagen. Voor 2011 betekent dit voor benzinewagens : aantal kilometers privé (5000 of 7500) x CO2 uitstoot x 0,00216; voor dieselwagens : aantal kilometers privé (5000 of 7500) x CO2 uitstoot x  0,00237; voor elektrische wagens : aantal kilometers privé (5000 of 7500) x CO2 uitstoot x 0,10. Er geldt een minimumbijdrage van 0,10 € per kilometer.

Wat werd beslist?

  • Het voordeel van alle aard zal niet langer rekening houden met het aantal kilometers maar zal worden berekend op basis van de cataloguswaarde en de CO2-uitstoot van de wagen. De cataloguswaarde is de gefactureerde waarde met inbegrip van de BTW en de opties maar zonder rekening te houden met kortingen, verminderingen, afslagen en ristorno’s.
  • De basis-CO2- coëfficiënt bedraagt 5,5 % voor een CO2-uitstoot van 95 g/km voor de dieselvoertuigen en 115 g/km voor benzinevoertuigen. Wanneer de uitstoot hoger ligt zal de coëfficiënt verhogen met 0,1 % per CO2-gram, met een maximum percentage van 18%. Ligt de uitstoot lager dan wordt de coëfficiënt verminderd met 0,1% per CO2-gram met een minimum percentage van 4%. Het belastbaar voordeel bedraagt minstens 1.200 euro per jaar (bedrag 2012).

Het mechanisme om het voordeel te bepalen zal automatisch worden aangepast om rekening te houden met de jaarlijkse evolutie van de CO2-uitstoot van het wagenpark.
Deze belastingverhoging zou mogelijks worden verdeeld over de werkgever en de werknemer maar verdere details hierover zijn nog niet bekend.

BELASTING OP STOCK-OPTIONS

Wat is de situatie vandaag? 

  • Het voordeel dat een werknemer verkrijgt door de al dan niet volledig kosteloze toekenning van een aandelenoptie uit hoofde of naar aanleiding van de beroepswerkzaamheid vormt een belastbaar beroepsinkomen (voordeel van alle aard) dat belastbaar is op het ogenblik van de toekenning.
  • Het belastbare bedrag van het voordeel wordt bepaald door rekening te houden met de slotkoers van de optie wanneer het om beursgenoteerde opties gaat of op basis van een forfaitaire waardering bij andere aandelenopties. Deze forfaitaire waardering bedraagt 15% van de waarde van de optie zoals die wordt vastgesteld overeenkomstig de principes uiteengezet in de wet van 26 maart 1999.

Wat werd beslist?

Het percentage dat artikel 43 §5 van de wet van 26 maart 1999 gebruikt om de waarde van het voordeel in natura in geval van toegekende stock options forfaitair vast te stellen wordt van 15% op 18% gebracht voor opties toegekend vanaf 1 januari 2012.


IV.    PENSIOENVORMING

MAATREGELEN BETREFFEN DE 2DE EN 3DE PIJLER

Wat is de situatie vandaag? 

  • Bijdragen in de 2de pijler zijn aftrekbaar voor zover wordt voldaan aan de 80%-grens, d.w.z. het bedrag van het aanvullend pensioen en het wettelijk pensioen samen mag niet meer bedragen dan 80% van de laatste brutojaarbezoldiging.
  • Zowel voor deze bijdragen als voor de 3de pijler (pensioensparen) zijn de premies aftrekbaar volgens de bijzonder gemiddelde aanslagvoet (tussen 30 en 40%).
  • Aanvullende pensioenen opgebouwd op basis van werkgeversbijdragen worden bij opneming tussen 60 en 64 jaar belast aan 16,5% en aan 10% bij opneming op 65 jaar.

Wat werd beslist?

  • De 80%-grens zal worden geëvalueerd om er de perverse gevolgen van bloot te leggen en deze te vermijden. De voor de 2de pijler gestorte bedragen zullen binnen deze 80%-grens maar aftrekbaar zijn indien ze recht geven op een aanvullend pensioen dat samengevoegd met het wettelijk pensioen het niveau van het hoogste overheidspensioen niet overschrijdt.
  • De belastingverminderingen voor de 2de en 3de pijler zullen voortaan aan een percentage van 30% voor alle belastingplichtigen worden berekend.
  • Tenslotte worden ook de belastingtarieven bij opneming  van het aanvullend pensioen opgebouwd op basis van werkgeversbijdragen verhoogd tot 20% bij opneming op 60 jaar, 18% op 61 jaar, 16,5% op 62 tot 64 jaar en blijft op 10% bij opneming op 65 jaar.

VERZEKERINGEN : INTERNE PENSIOENEN

Wat is de situatie vandaag? 

Momenteel kunnen bedrijfsleiders een aanvullend pensioen opbouwen via een pensioenfonds of groepsverzekering maar ook binnen de vennootschap via een interne pensioenvoorziening.

Wat werd beslist?

Deze interne pensioenvoorziening (provisie in de vennootschap) wordt niet meer toegelaten. De individuele pensioenverbintenissen ten gunste van de onafhankelijke bedrijfsleiders zullen moeten worden veruitwendigd via een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds. De taks van 4,4% op de verzekeringsovereenkomsten zal van toepassing zijn op deze verzekeringspremies. Voor bestaande interne provisies wordt in een overgangsperiode voorzien. Deze moeten worden veruitwendigd binnen een termijn van 3 jaar. Voor deze provisies zal ook een gunstiger belastingtarief, zijnde 1,75% op de verzekeringspremies van toepassing zijn.


V.    ENERGIEBESPARING

FISCALE UITGAVEN VOOR ENERGIEBESPARENDE INVESTERINGEN

De belastingvermindering voor energiebesparende investeringen in een privéwoning zullen vanaf de belastingaanslag 2013, dus uitgaven gedaan in 2012, worden afgeschaft met uitzondering van de belastingvermindering door dakisolatie die blijft bestaan maar wel wordt verminderd.  Het precieze bedrag is nog niet bekend. Door het Vlinderakkoord worden deze belastingverminderingen een regionale bevoegdheid vanaf 2012.

Uitgaven betaald in 2011 komen dus nog in aanmerking voor de aftrek. Bovendien wordt er in een overgangsmaatregel voorzien. Aannemingscontracten gesloten vóór 28 november, dus voor de bekendmaking van het akkoord, zullen voor de uitgevoerde en betaalde werken in 2012 nog beroep kunnen doen op de fiscale voordelen.

KORTING MILIEUVRIENDELIJKE WAGEN

De korting op de factuur van 3% of 15% voor de aankoop van een milieuvriendelijke wagen wordt geschrapt. Wagens geleverd en ingeschreven voor het einde van 2011 kunnen nog genieten van de korting. Ook hier zal in een overgangsmaatregel worden voorzien voor lopende bestellingen. Volgens de recentste berichten zouden wagens besteld vóór 28 november en waarvoor een voorschot van minstens het dubbele van de premie is gefactureerd (waarvan de bewijzen aan de administratie zal moeten worden overgemaakt) nog kunnen genieten van de korting.


VI.    BTW

BTW VOOR NOTARISSEN EN GERECHTSDEURWAARDERS

De huidige vrijstelling van BTW voor notarissen en gerechtsdeurwaarders wordt geschrapt zodat hun diensten onder het normaal tarief van 21% vallen. Advocaten blijven vrijgesteld van BTW.

BTW OP BETAALTELEVISIE

Betaaltelevisie, zijnde de leveringen waardoor de luisteraars en kijkers via een decoder in huis toegang kunnen krijgen tot radio-en televisieprogramma’s, wordt onderworpen aan het normaal tarief van 21% BTW. Momenteel geldt hiervoor een tarief van 12%.


VII.    DIVERSE FISCALE INKOMSTEN

OMVORMING VAN AFTREKBARE UITGAVEN TOT BELASTINGVERMINDERINGEN

De verschillende  aftrekbare uitgaven, zoals de aftrek voor de eigen woning, voor kinderopvang, voor pensioensparen,… die we vandaag kennen worden allemaal omgevormd tot belastingverminderingen. Voor de berekening worden twee percentages ingevoerd, zijnde 45% voor de woningaftrek voor de enige woning, de kosten voor kinderopvang en de giften en 30% voor alle andere belastingverminderingen.

TAKS OP DE BEURSVERRICHTINGEN

Wat is de situatie vandaag?  Er geldt een taks op beursverrichtingen variërend van 0,7/1000, 1,7/1000 tot 0,5 %. De taks bedraagt maximum 500 euro of 750 euro als het om kapitalisatieaandelen gaat.
Wat werd beslist? De in artikelen 121 en 122 van het wetboek diverse rechten en taksen bedoelde percentages en de in artikel 124 van dat wetboek bedoelde maxima zullen met 30% worden verhoogd voor operaties gerealiseerd vanaf 1 januari 2012.

ACCIJNZEN OP ROOKWAREN EN ALCOHOL

Voor sigaretten komt er een gemiddelde prijsstijging van 13 euro per 1000 stuks, voor roltabak een prijsstijging van 0,20 cent voor 50 g.
De accijnzen op alcohol worden zo aangepast dat de globale maatregel 158 miljoen opbrengt.

STRIJD TEGEN DE FISCALE EN SOCIALE FRAUDE

Naast de uitvoering van reeds ingediende plannen en de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie rond grote fraude worden een aantal specifieke maatregelen genomen. Een aantal maatregelen uit het fiscaal domein :

  • Thin-cap: Voor intragroepleningen komt er een verstrenging van de huidige wetgeving die een rem zet op de aftrekbaarheid van interesten voor leningen. Momenteel zijn intresten niet aftrekbaar indien en in de mate dat het totale bedrag van de leningen hoger is dan 7 maal de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk. Deze verhouding  van 1 op zeven wordt naar 1 op vijf gebracht.
    In hetzelfde artikel 198,11°  vervalt de voorwaarde  ‘werkelijke verkrijger die aan een aanzienlijk gunstigere aanslagregeling wordt onderworpen’
  • Anti-misbruikbepaling: De fiscale administratie zal één of meer daden kunnen herkwalificeren zonder dat men zal moeten aantonen dat er identieke of gelijkaardige rechtsgevolgen naar burgerlijk recht bestaan. De huidige antimisbruikbepaling van artikel 344 §1 WIB’92 liet de administratie al toe om de juridische kwalificatie van een akte te veranderen indien zij het bewijs kan leveren dat de kwalificatie enkel tot doel heeft de belasting te ontwijken. De gevestigd rechtspraak heeft steeds gesteld dat de administratie enkel kan herkwalificeren als de rechtsgevolgen van de akte dezelfde waren.  
  • Vruchtgebruik-constructies zullen worden bestreden ofwel via een betere controle ofwel via een regelgevend initiatief dat de waarde van het voordeel in natura moet bepalen. 
  • Betalingen in contanten: Er komt een verlaging van de drempel waarboven men geen betaling in contanten mag doen. Momenteel ligt de grens op 15.000 euro, deze drempel wordt gefaseerd verminderd tot 3.000 euro in 2014. 
  • Aangeven buitenlandse rekeningen: alle buitenlandse rekeningen zullen verplicht moeten worden aangegeven in het centraal register van de Nationale Bank. Eerder werd in het kader van de afschaffing van het bankgeheim reeds beslist om alle nationale rekeningen in dit register op te nemen

OVERMAKEN VAN INFORMATIE DOOR NOTARISSEN

Notarissen zijn momenteel verplicht om de belastingen op de hoogte te brengen van de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, een schip of vaartuig. Deze procedure die wordt beschreven in artikel 433 en volgende van het WIB’92 wordt nu uitgebreid naar de successierechten. Notarissen zullen dezelfde procedure moeten volgen bij het indienen van een aangifte in de successierechten. Zowel de fiscale en sociale schulden van de overledene als die van de erfgenamen worden omvat. Wanneer de aangifte in de successierechten niet door de notaris gebeurt zal de verplichting op de ontvanger van de successierechten liggen.

OMZETTING EFFECTEN AAN TOONDER

Sinds 1 januari 2008 mogen in België enkel nog aandelen op naam of gedematerialiseerde aandelen worden uitgegeven. ‘Papieren’ aandelen aan toonder zijn sindsdien verboden. Voor de bestaande effecten aan toonder werd in een omzettingsperiode voorzien. Beursgenoteerde bedrijven moesten zich aanpassen voor eind 2007, voor andere bedrijven geldt als uiterste datum eind 2013.
Om de omzetting te versnellen voert men nu een taks in op de omzetting van effecten aan toonder in gedematerialiseerde effecten. De taks bedraagt 1% voor de omzettingen in 2012 en 2% voor de omzettingen in 2013.

 

Bron UNIZO

lees onze fiscale boeken

Heb je een vraag?

Beste lezer,

Zoals u weet is fiscale wetgeving een snel veranderende materie. Als u daarom twijfelt of een ouder artikel nog volledig up to date is, twijfel dan niet ons te contacteren…

Als je een creatief maar legaal advies nodig hebt, of als je met een opmerking of een idee zit, of je wilt een achterpoortje dubbelchecken, je wenst een second opinion, je hebt een vennootschap nodig,..of je wilt even bijpraten…